De incubus of succubus – nachtmerrie of astrale sekspartner?
Hoewel hij een zeer indrukwekkend oeuvre naliet, zijn van de romantische schilder Henry Fuseli, maar twee werken echt beroemd geworden bij het grote publiek. The Nightmare of Incubus, om het even of het om de versie uit 1781 of die van 1810 gaat, heeft de hele wereld rondgereisd, voornamelijk als illustratie in de vakbladen van Freudiaanse kunstcritici en psychoanalytici. De werken zijn een uitermate duurzame eyecatchers omdat ze een situatie verbeelden die bijna ieder mens wel één of meerdere keren in zijn leven meemaakt; een nachtmerrie, gepaard gaande met een verstikkende zware druk op de borst en het gevoel je ledematen niet te kunnen bewegen.
For the English version of this article click here
‘O’er her fair limbs convulsive tremors fleet
Start in her hands, and struggle in her feet;
In vain to scream with quivering lips she tries,
And strain in palsy’d lids her tremulous eyes;
In vain she wills to run, fly, swim, walk, creep;
The WILL presides not in the realm of SLEEP
On her fair bosom sits the Demon-Ape
Erect, and balances his bloated shape’
– Erasmus Darwin
De Nightmare of Incubus werd Fuseli’s grote knaller. Het werk werd meteen veel gekopieerd door andere kunstenaars en zelfs door de cartoonisten uit die tijd, die het werk gebruikten om een karikatuur van hun politieke nachtmerries te kunnen neerzetten. Vanaf 1790 ontstond er een even merkwaardige als hardnekkige mythe rond het schilderij door een onzinpublicatie in de Public Adviser over de bron van Fuseli’s creativiteit. Fuseli zou voor het naar bed gaan, rauw varkensvlees eten om daarmee heftige dromen bij zichzelf op te roepen. Zelfs Thomas De Quincy – schrijver van het beroemde Diary of an English Opium Eater – trapte erin en schreef later: ‘we hear it reported of Dryden and Fuseli in modern times, that they thought proper to eat raw meat for the sake of obtaining splendid dreams: how much better for such a purpose to have eaten opium.’
Rauwe of overvloedige hoeveelheden vlees eten voor het slapen gaan, schijnt daadwerkelijk een korte rage geweest te zijn bij creatieven die de Public Adviser hadden gelezen, maar Fuseli zelf heeft zich er waarschijnlijk nooit aan bezondigd. Hij was ooit stomverbaasd toen hij een aantal kunstenaars rond een grote bak koud schapenvlees betrapte en hen vroeg: ‘Is that what you do it on?’
Het onzichtbare portret
De echte wortels van Fuseli’s Nachtmerrie hebben niets met vreemde eetgewoonten uit te staan. Fuseli wordt op 6 februari 1741 te Zürich geboren als Johann Heinrich Füssli, als zoon van een portretschilder en verzamelaar van 16de en 17de eeuwse kunst. Zijn vader brengt hem in contact met de neoclassicistische ideeën van Winckelmann en Anton Raphael Mengs. Hij leest Milton, Dante, das Nibelungenlied, Rabbelais en Shakespeare, wordt de boezemvriend van William Blake en kent de schrijfster van Frankenstein, Mary Wollstonecraft, persoonlijk.
Als hij in zijn studentenjaren een fout politiek pamflet publiceert samen met zijn vriend Johann Lavater, achten de twee het verstandig om Zwitserland te verlaten. Via een jaartje Berlijn belanden ze uiteindelijk in Engeland. Aldaar verruilt Fuseli zijn theologiestudie en dichtersambities definitief voor de schilderkunst. Zijn werken bestaan veelal uit spookachtige ruimtes met clair obscuur-drama’s vol heftige ontspoorde emoties. Leitmotieven zijn Germaanse en Keltische mythen, Shakespeare, een “gothic-erotiek” van dominante, slapende of flauwvallende halfontklede vrouwen en ‘the moment of terror’. Bij dit alles vind je steeds weer een grove, plastische schildertoets terug die herinnert aan de acht jaar die Fuseli in Rome doorbracht met tekenstudies naar het plafond van de Sixtijnse Kapel. Deze echo van Michellangelo maakt ook zijn schetsen en tekeningen onmiddellijk herkenbaar.
In de periode 1780-1790 is Fuseli erg gecharmeerd van meer occulte thema’s met een accent zoals we dat eerder tegenkomen bij Dürer en Baldung Grien. Hij wordt tevens verliefd op Anna Landolt, de nicht van zijn vriend Lavater, maar wordt door haar afgewezen, waarschijnlijk omdat ze al verloofd is met iemand anders en Fuseli een bijzonder klein mannetje was. We kunnen er met ongeveer 99% zekerheid vanuit gaan, dat deze Anna Landolt en niet het rauwe varkensvlees het echte geheim is achter de power van het doek Incubus. Op de eerste versie uit 1781 staat zelfs aan de achterzijde van het doek (onzichtbaar voor de bezoekers aan het Detroit Institute of Arts, de huidige expositieruimte voor het werk) haar portret afgebeeld. Zoals bijvoorbeeld Francis Poulenc zijn heftige en zwarte Aubade componeerde uit het gebroken hart dat jeugdliefde Raymonde Linossier hem gaf, en Puccini in slechts twee dagen de opera Tosca schreef nadat zijn vrouw het niet meer pikte van hem en zijn diensmeisje, zo was het Anna Landolt van harte gegund een demonische aap op haar borst te voelen als een zwart-romantisch proto-bewijs voor Freuds theorie over kunst als gesublimeerde seksuele, en in dit geval ook een ietwat misogyn gekleurde, energie.
De Mare, Moar of Alp
De nachtmerrie van Fuseli’s afwijzing door Anna werd een “kunstwerk met ballen”, maar daardoor heeft het wel een overdreven iconografie, waardoor de artistieke waarde van het werk (gothic pop-art) belangrijker is dan de inhoud. Behalve de aap of gnome op de borst, zien we ook een spookachtig paardenhoofd om de hoek gluren. Dit paardenhoofd vertegenwoordigt uiteraard het woord “mare” in “Nightmare”, maar de semantische link naar een paard is geheel op een misverstand gebaseerd.
De woorden nightmare en nachtmerrie hebben niets met een paard te maken en vinden hun oorsprong in het Noordduitse Moar (mannelijk) Moare (vrouwelijk), Moart, Mahrt of Mare en mogelijk, maar dat is speculatief, is Mare weer gelinkt aan de Mares van de Romeinen. In Oost Friesland wordt overigens ook van een Woariderske of Wäriderske gesproken en in district Wendish-Bucholz van een Murraue. Ook van de Murraue had je een mannelijke en een vrouwelijke vorm, net als de mannelijke incubus (opligger) en de vrouwelijke succubus of succuba (onderligger). De algemene term voor het wezen dat nachtmerries veroorzaakt is echter Alp. Een aanval wordt Alpdrücke genoemd (het drukken van de Alp op de borst) en een nachtmerrie is een Alptraum. Hoewel niet altijd evident, is de seksuele associatie bij nachtmerries al zo oud als de Mesopotamische mythologie en de joodse legende van Lilith.
Lilith, Samael de incubi en succubi
Lilith is het archetype van seksuele oerkracht die binnen de conservatieve joodse cultuur een paria-status heeft. Volgens de legende kwamen uit de gemeenschap tussen Lilith en Samael de incubi en succubi voort. Deze waren verantwoordelijk voor erotische fantasieën, driften en verlangens en hadden het vooral op eenzame reizigers en mannen gemunt, die langere tijd bij hun vrouw weg waren. Ze veroorzaakten natte dromen en daarmee het verlies van kostbare levensenergie en uit dit verspilde zaad werden weer nieuwe incubi of succubi geboren.
Dit geloof is niet beperkt tot de joodse cultuur, maar we vinden het ook terug bij de daoïsten in China. In tegenstelling echter tot het jodendom, waarbinnen masturbatie streng taboe is, adviseerden de daoïstische meesters mannen die het langere tijd zonder vrouw moesten stellen, om af en toe te masturberen om zich van hun pai-ching te ontdoen (zaad zonder levenskracht). Pai-ching blokkeert namelijk de gezonde doorstroom van Qi of Ch’i. Wat betreft de onvrijwillige nachtelijke zaadlozingen waren de daoïstische geneesheren even bezorgd als de joden, omdat deze door geesten zouden worden veroorzaakt.
In de Middeleeuwen en Renaissance waren de incubi en succubi een groot maatschappelijk probleem, althans dat werd er van gemaakt door mensen zoals bijvoorbeeld Paus Innocent VIII in zijn Summis Desiderantes Affectibus uit 1484: ‘Veel mensen van beide geslachten, niet aan hun eigen verlossing denkend en afdwalend van het katholieke geloof, hebben zichzelf overgegeven aan duivels, incubi, succubi. Zulke duivels hinderen mannen in het verrichten van de seksuele daad en vrouwen in het ontvangen…‘
De banvloek die de katholieke opinieleiders over de seks met incubi en succubi hadden uitgesproken, leidde regelmatig tot hysterische excessen en uiterst gewelddadige politieke acties. Een groep die zich verzette tegen de kerkelijke taboes waren de “heksen”. Een term die hier voorzichtig moet worden gebruikt, omdat er periodes waren waarin zonder uitzondering elke vrouw in een streek door de inquisiteurs tot heks werd gebombardeerd en vervolgd.
Reginald Scot geeft in zijn boek The Discoverie of Witchcraft uit 1584 een aantal voorbeelden van de rol die incubi en succubi vervulden bij de seksuele bevrediging. Even voor de duidelijkheid; een incubus en een succubus zijn één en hetzelfde wezen dat zich respectievelijk aan mannen als een succubus of succuba presenteerde en aan vrouwen als een incubus. Zo lezen we op pagina 43: ‘Howbeit M. Mal, proceedeth, affirming that All witches take their beginning from such filthie actions, wherin the divell, in likenes of a prettie wench, lieth prostitute as Succubus to the man, and reteining his nature and seede, conveieth it unto the witch, to whome he delivereth it as Incubus’.
We lezen hoe opgewonden vrouwen hun kleding in veld en bos tot boven hun navel optrokken, wellustig met hun lichaam kronkelden en dan bevredigd werden door een zwarte mist met de lengte en het formaat van een volwassen man.
Even verder (pag. 43-44) lezen we hoe opgewonden vrouwen hun kleding in veld en bos tot boven hun navel optrokken, wellustig met hun lichaam kronkelden en dan bevredigd werden door een zwarte mist met de lengte en het formaat van een volwassen man. Gelukkig maar dat ene voyeur, genaamd James Sprenger, dan op de loer lag om dit soort buitenrecreatie voor ons vast te leggen: ‘For proofe hereof James Sprenger and Institor affirme, that manie times witches are seene in the fields, and woods, prostituting themselves uncovered and naked up to the navill, wagging and mooving their members in everie part, according to the disposition of one being about that act of concupiscence, and yet nothing seene of the beholders upon hir; saving that after such a convenient time as is required about such a peece of worke, a blacke vapor of the length and bignesse of a man, hath beene seene as it were to depart from hir, and to ascend from that place’.
Opvallend detail is dat de smaak van de incubi lijkt op die van de gemiddelde bouwvakker. Vooral blondjes waren erg in trek: (pag.45) ‘But here the inquisitors note maie not be fogotten, to wit: that Maides having yellow haire are most molested with this spirit’. Of ze ook naar die meisjes floten is niet bekend. Gevoel voor humor kan hun echter niet ontzegd worden, al heeft ene Bischop Sylvanus daar hele andere ideeën over gehad: (pag.45) ‘You shall read in the legend, how in the night time Incubus came to a ladies bed side, and made hot loove unto hir: whereat she being offended, cried out so lowd, that companie came and found him under hir bed in the likenesse of the holie bishop Sylvanus, which holie man was much defamed therebie, untill at the length of this infamie was purged by the confession of a divell made at S.Jeroms toombe’.
Hexenhammer versus incubus en succubus
We kunnen er nu om lachen, maar voor vrouwen uit de 15de, 16de en 17de eeuw was het allesbehalve grappig. De bovengenoemde James Sprenger heette eigenlijk Jacob Sprenger, een sluwe ambitieuze Dominicaan, geboren in Bazel ergens tussen 1436-38. Samen met Heinrich Kramer, een Dominicaan uit Schlettstadt die in 1485 al een uitgebreide verhandeling over hekserij had geschreven, complementeerde hij een monstruositeit genaamd de Malleus Maleficarum.
De Malleus Maleficarum of Hexenhammer, zoals de volksmond het noemde, verscheen voor het eerst in 1486 en werd met goedkeuring van Rome hét handboek voor de katholieke psychopaat. Het boek werd uiterst populair en beleefde herdruk na herdruk. In 1520 waren er al dertien edities verschenen, gevolgd door nog eens zestien herdrukken tussen 1574 en 1669. Er waren minstens zestien Duitse edities, elf Franse, twee Italiaanse en in de latere periode vanaf 1584 tot 1669 verschenen zes Engelstalige drukken.
Wat de Malleus kort door de bocht wilde bewerkstelligen, was het fundamentalistisch uitvoeren van gebod nummer 18 in Exodus xxii, ‘Gij zult geen heks laten leven’. Kramer en Sprenger deden dit door via de Malleus een uiterst stringente code te ontwikkelen, die folklore en alles wat men onder heidendom verstond aan harde kerkdogma’s koppelde, tegen een achtergrondruis van gloeiende vrouwenhaat. In dat laatste gingen ze zo ver, dat ze zelfs met een nieuwe etymologie voor het woord “vrouw” op de proppen kwamen. Femina (vrouw) kwam volgens hen van fe (geloof) en minus (minder). Niet echt natuurlijk, want zowel Kramer als Sprenger waren redelijk hoog begaafd en geloofden daar zelf geen barst van, maar het kwam hen goed uit om met dit soort trucjes de meest zieke expressie van misogynie uit onze geschiedenis te gaan vormgeven. Daarin waren ze helaas zeer succesvol, zo getuigen de duizenden brandstapels in Europa.
De driedelige Malleus wijdt vooral in het eerste deel aardig wat pagina’s aan incubi en succubi. Stuk voor stuk boordevol onzin, historische onjuistheden, flauwekultheorieën en uitlatingen waar elke Freudiaan van gaat geeuwen, maar allemaal even keurig administratief en overzichtelijk ingedeeld zoals dat een degelijk handboek betaamt. In het boek zijn alle hoofdstukken gelijkgesteld aan een vraag. Vraag III luidt bijvoorbeeld: ‘of kinderen kunnen worden verwekt door incubi en succubi’? Vraag IV luidt: ‘Door welke duivels worden de praktijken van incubi en succubi uitgeoefend’? Vraag VI houdt zich bezig met de reden waarom vrouwen met duivels copuleren, evenals vraag IV uit deel 2. Hoewel de vragen heel helder zijn gesteld, word je er als lezer niet veel wijzer van indien je iets serieus over de incubus of succubus te weten wilt komen. Je verdwaalt binnen de kortste keren in verwijzingen naar Augustinus, Dionysius en allerlei bijbelcitaten en dan is het hoofdstuk alweer bijna uit. Tijd dus om wat meer to the point te komen.
Het eeuwige taboe
In de regel hanteren mensen die nachtelijk bezoek van een incubus of succubus krijgen, sterke of zelfs fundamentalistisch taboes op masturbatie en lustgevoelens. Sla je de oude bronnen er op na, dan worden met name nonnen in kloosters zwaar getroffen. In het Israël van vandaag hebben psychiaters hun handen vol aan de psychische problemen die bij jonge orthodoxe mannen ontstaan door het verbod op masturbatie. Bij sterk onderdrukte seksuele drift dienen de fantasieën zich vaak vanzelf en in een steeds intensere vorm aan. Bij mannen bijvoorbeeld, die het langere tijd zonder een vrouw moeten stellen hoopt zich, zoals we eerder lazen, volgens de daoïstische visie een steeds grotere hoeveelheid pai-ching op en die troep moet er gewoon uit om de qi-stroom te normaliseren.
Los van alle Oosterse wijsheid herkent elke normale gezonde man dit verschijnsel en is het gewoon een autoregulerend mechanisme in de hersenen, dat ervoor zorgt als je ballen een beetje zwaar worden, je fantasie steeds meer één richting op gestuurd wordt. Daar heb je geen Lilith, incubus of succubus voor nodig.
Toch werd deze meer nuchtere, rationele kijk op de zaak al in 1214 gedeeld door Gervais van Tilbury. Zijn verlichte visie werd echter weer overruled door een paar eeuwen heksenvervolging en sekshysterie, totdat de lijfarts van Louis XV het nog eens probeerde. De Saint André meende dat de incubus gewoon het product was van een overprikkelde fantasie of van stout gedrag, en dat de incubus in dat laatste geval dankbaar als excuus werd gebruikt door meisjes en nonnen, om in de onschuldige slachtofferrol te kruipen. Maar zo gemakkelijk laat de incubus zich zeker niet vangen. Er is namelijk meer. Veel meer, met huis tuin en keuken-psychologie zullen we uiteindelijk op een dood spoor belanden.
Een bordeel vol succubi in Bologna
Gevallen van copulatie met incubi of succubi komen heel regelmatig voor, door alle tijden heen en overal ter wereld. Er zijn daarbij veel gemene delers zoals bijvoorbeeld een orgasme dat véél intenser en heviger is dan bij de normale gemeenschap, of juist het omgekeerde. De verslagen hiervan zijn ook in de Renaissance al zeer nauwkeurig en goed gedocumenteerd en vertonen grote overeenkomsten met verslagen die je vindt op de hedendaagse internetforums over paranormale onderwerpen.
Heksenrechter Pierre de Lancre (1553-1631) kreeg van de jonge heks Marguerite de Sare, de bekentenis dat zij en de heksen te Labourd copuleerden met een incubus in de vorm van een bok, die een geslachtsdeel had zo groot als dat van een muilezel, daarbij ter illustratie haar hele arm als lengtemaat gebruikend. De Lancre haalt daarop een verslag van inquisiteur Bogue aan, die schreef dat de heksen in Franche-Comté er bekaaid vanaf kwamen met een penis die niet groter of dikker was dan een vinger en schreef hierover heel ironisch, dat Satan klaarblijkelijk beter voor de heksen in Labourd zorgde, dan voor die in de regio Franche-Comté.
Er zijn veel serieuze verslagen van mannen en vrouwen die verslaafd zijn aan succubus of incubus en er langdurige relaties mee hebben. Zelfs onder bedreiging van geweld of opsluiting wil men hier vaak niets aan veranderen. Het gerucht dat sex met een succubus/incubus veel bevredigender is dan gewone seks, begint bij Pico della Mirandola’s verhaal van een man die veertig jaar lang een relatie met zijn succubus heeft en zei dat hij nog liever zou sterven in de gevangenis, dan haar op te geven.
Delassus haalt in zijn Les Incubus uit 1897 een geval van exorcisme uit 1643 aan, waarbij een twintigjarige meisje van een incubus verlost moest worden. De komst van de incubus ging bij het meisje steeds gepaard met een plotselinge delirische staat van opwinding, waarbij ze zich op haar bed wierp en zich onmogelijk op God kon concentreren. Het exorcisme mislukte omdat het meisje haar incubus, volgens de priester, eigenlijk helemaal niet kwijt wilde. Incubi en succubi hebben een onweerstaanbaar sexappeal.
In het Compendium Maleficarum van Francesco Maria Guazzo uit 1608, vraagt een knappe jongeman aan de Bisschop van Aberdeen hem te verlossen van een succubus, die hem al maanden bezoekt en mooier is dan alle vrouwen die hij ooit heeft gezien. Dit soort verhalen zorgden ervoor dat er ook de nodige fabeltjes rond succubi werden verteld. De meest merkwaardige anekdote betreft een bordeel in Bologna, waar een aantal succubi werden geëxploiteerd. Nog merkwaardiger echter is dat de exploitant daadwerkelijk in 1468 voor dit vergrijp ter dood werd veroordeeld. Tegen incubi en succubi kon je jezelf overigens eenvoudig beschermen, door een rode pioenroos, een pioenwortel, een stukje rood koraal of een rode jaspis of kiezel bij je te dragen. Het vervolg van dit artikel roept overigens de prikkelende vraag op of dat is aan te bevelen of juist af te raden.
De incubus – succubus, de faun, sater en nimf
Er is een sterke link tussen de faun of sater of de nimf en de incubus-succubus. Deze link werd al gemaakt door Sinistrari of Ameno in zijn boek Demoniality. Francis Barret (1770–1780) beschrijft de succubi als bosnimfen in zijn boek The Magus uit 1801 en haalt hier wat overbodig de delusions of Satan bij:
‘And seeing the fauni and nymphs of the words were preferred before the other [spirits] in beauty, they afterwards generated their offspring among themselves, and at length began wedlocks with men, feigning that, by these copulations, they should obtain an immortal soul for them and their offspring but this happened through the persuasions and delusions of Satan to admit these monsters to carnal copulation, which the ignorant were easily persuaded to and therefore these nymphs are called succubi although Satan afterwards committed worse, frequently transchanging himself, by assuming the persons of both incubi and succubi in both sexes for they conceived not a true young by the males, except the nymphs alone.’
De incubus en succubus in onze tijd
Moderne verslagen van incubi en succubi nemen sterk toe sinds OBE (Out of Body Experience) een populair fenomeen begint te worden. Sinds de publicatie van Robert A. Monroe’s Journeys of the Body in 1971, is de interesse in het bewust projecteren van het energielichaam of het maken van astrale reizen, sterk toegenomen. De grootste boost ontstond met het werk van schrijver Robert Bruce, Astral Dynamics, opgevolgd door het internetdocument New Energy Ways en recent het boek Mastering Astral Projection, 90-day guide to out of body experience. Bruce houdt er via www.astralpulse.com een uitgebreid forum op na, waarin duizenden mensen participeren met toch overwegend serieuze discussies, vragen en openhartige uitwisseling van ervaringen. Daar kom je in relatie tot de incubus of succubus dit soort inzendingen tegen: ‘Ik ben in het verleden twee keer door een incubus/succubus bezocht. Beide keren na intensief trance/energie-werk, misschien wel het meest intensieve dat ik ooit heb gedaan. De eerste keer was ik bang en wist ik niet wat er aan de hand was. Ik kapte de ervaring af en juist daarom was ik de tweede keer erg nieuwsgierig en liet ik het gebeuren op z’n beloop. Het wezen manifesteerde zich als een knappe meid. Ik was gedeeltelijk in trance en vocht nergens tegen’…//…’Ik heb aardig wat goede seks in mijn leven gehad, maar niets kwam ook maar in de buurt van wat ik die nacht ervoor’. (vert. B.A.)
Hoewel horrorfilms het beeld van een onweerstaanbare sekspartner volgens de “Lamia-formule” laten veranderen in een gruwelijke demon, kom je hier nooit iets van tegen binnen het serieuze speurwerk naar het incubus fenomeen. Uit zowel de antieke als recente verhalen komt niet expliciet naar voren dat een incubus of succubus een kwaadaardig wezen is of zelfs een demonische entiteit. De incubus/succubus lijkt een aparte klasse te zijn van wat Robert Bruce aanduidt met astral wildlife. Het meest verhelderend is het om hem hierover zelf aan het woord te laten:
‘Ik beschik over enkele eerstehands waarnemingen van incubus-entiteiten en kreeg mijn beschrijving ervan onafhankelijk bevestigd door anderen. Incubi zijn eigenlijk heel mooi om te zien en helemaal niet angstaanjagend. Ze lijken op een cellulair organisme, een beetje zoals een amoebe er uit ziet. Helderziend of met astraal zicht waargenomen, terwijl ze zich in de real time-zône bevinden en zich dicht bij de fysieke dimensie manifesteren, is hun echte vorm een ovaal van ongeveer 18 inch tot 3 voet (± 40-90 cm) en lijken ze uit een soort heldere gelei te bestaan. Binnenin het lichaam schitteren honderden kleine lichtspikkels in allerlei kleuren. Aan één uiteinde bevindt zich een interne structuur die een beetje op een rood madeliefje lijkt. Dit schijnt het achtereind te zijn. De incubus pulseert met een dichte rode gloed wanneer hij beweegt. Hij beweegt zich snel en met horten en stoten, zoals veel andere wezens uit de astrale fauna bewegen als ze geobserveerd worden met astraal zicht.
Entiteiten van het incubus-type vallen doorgaans snel en met grote kracht aan. Hun slachtoffers slapen meestal, maar niet altijd. Soms vallen ze iemand aan in zijn slaap, soms wanneer iemand wakker is, maar ontspannen. Tijdens het eerste type aanval hecht de incubus zich direct aan het genitale energiecentrum en veroorzaakt hij heel snel een geforceerd orgasme. Het tweede type aanval werkt met het telepathisch en hypnotisch uitzenden van seksuele dromen of illusies, samen met de stimulering van het genitale centrum. Als iemand wakker wordt tijdens de aanval zal de incubus vaak de illusie scheppen van een prachtig menselijk lichaam dat boven op het slachtoffer zit en allerlei seksuele handelingen verricht. Het eindresultaat is altijd hetzelfde; een orgasme dat vele malen heftiger en intenser is dan het slachtoffer normaal kan krijgen. Dit komt door de directe stimulering van het tweede chakra.’
De Wachters op de Drempel
Maar hoe zit het nu met de aap op de borst? Nou, volgens Koning James I en zijn beroemde Demonology uit 1597 zit dat wel goed. Geheel tegen de stroom in roeiend van de toenmalige demonologische mainstream, schrijft hij dat de incubus gewoon een ziekte is, een soort ‘dik flegma dat in onze borst op ons hart valt en dat ons berooft van al onze krachten’. Daardoor denken we dat er een onnatuurlijke last op onze borst drukt, een geest op ons ligt die ons plat drukt. Voor wie ooit de klassieke nachtmerrie-ervaring heeft gehad, en daar kan ik mijzelf gelukkig toe rekenen, is dit natuurlijk een verklaring van lik mijn vestje. Ik denk zelf dat we ook, om de aap of gnome te verklaren, het meer bevredigende antwoord wederom moeten zoeken in OBE-verschijnselen gekoppeld aan een onorthodoxe visie op proces van inslapen en wakker worden.
Eén van de hoogste drempels waar mensen die bewust uittreden mee te maken krijgen, is het verschijnsel van de zogeheten sleeping paralysis, het gevoel tijdelijk verlamd te zijn op het moment van uittreden. Dit kan zeer beangstigend zijn. Ook bij mensen die niet bewust uittreden is dit verschijnsel zeer algemeen en dit komt omdat ons energielichaam, of etherisch dubbel, ons fysieke lichaam deels “verlaat” om energetisch op te laden. Dit is de belangrijkste functie van slaap vanuit het esoterisch-energetisch perspectief. Wie ooit bewust is uitgetreden, weet dat op het moment van loskomen van het fysieke lichaam, er een plotselinge staat van hevige seksuele opwinding kan plaatsvinden. Ook dit is een barrière die het volharden in OBE-experimenten moeilijk kan maken. De angst tijdens de verlamming en de overdondering door lustgevoelens, worden soms als zogeheten Wachters op de Drempel beschouwd. Krachten die ons weerhouden een andere dimensie te betreden. De Engelse esotericus Sir Edward Bullwer Lytton heeft in de Rozenkruisersroman Zanoni uit 1842, de angst en de lust in zijn Dweller of the Threshold gecombineerd:
… ‘the Phantom glided slowly into the chamber. The cloud retreated from it as it advanced; the bright lamps wan, and flickering restlessly as at the breath of its presence. Its form veiled as the face, but the outline was that of a female…//… “Thou hast entered the immeasurable region. I am the Dweller of the Threshold…//…Kiss me, my mortal lover.” and the Horror crawled near and nearer to him, its breath breathed upon his cheek!’
Lukt het om de eerste “wachters” te passeren en vindt er een astrale uittreding plaats, dan rapporteren veel astrale reizigers onafhankelijk van elkaar, andere bangmakers zoals een soort gebulder – dit kun je ook horen bij een actieve kundalini – of het zien van gargoyles, aapachtige duivels met een akelige grijns op hun gezicht, als de meest voorkomende. Aldus vinden we in de hypnagogische toestand tussen slapen en waken en tussen twee dimensies in, alle ingrediënten (angst, lust, verlamming en een aapachtig wezen) voor de klassieke nachtmerrie-ervaring gecombineerd. ♦
Incuba
Sie kommt zu mir in wechselnder Gestalten,
wenn mich der Schlaf dem Erdenleid entrückt
und bunte Bilder spielend sich entfalten:
Sie kommt zu mir im Traum, der mich beglückt.
Mit ihrer Glieder unerlöster Fülle
Bedrängt sie mich, das es mich heiß ergreift,
wenn sie der Kleider mir verhaßte Hülle
sich von den Schultern, von den Hüften streift.
Sie ist erfinderisch in alle Lüsten,
in allen Künsten, die die Liebe beut;
in ihren Armen und an Ihren Brüsten
gnieß’ ich Wonnen, die ich bereut.
Wer bist Du, Weib? Aus welchen Regionen
Erscheinst Du mir? Wer hat sie Dich gelehrt?
die Seligkeiten, die im Kusse wohnen,
die Reize, die ein Griff, ein Druck gewährt?
Sie aber schweigt voll Heimlichkeit und List
Und lächelt nur mit halbverschloss’nem Munde,
der wollusttrunken, feucht und lockend ist
und blutigrot wie eine frische Wunde.
Und nimmermüd, mit Küssen ohne Zahl
Und mit Umarmungen die mich betäuben,
erneuert sie die wundersüße Qual;
Da hilft kein Wehren und da hilft kein Sträuben.
In ihren Augen flackert wilde Glut;
Sie schlägt ins Fleisch mir lange, spitze Krallen,
wirft sich auf mich und saugt mein warmes Blut
O Lust! O Pein! – Die süßeste von allen!
Und wie ich jubelnd sie umschlingen will,
da ist sie fort. – Ich höre noch ihr Lachen,
dann wird es dunkel um mich her und still,
und auf die Lust folgt kläglich das Erwachen
– Dr Franz Sättler Musallam 1884 -1942
© 2017 Benjamin Adamah
VAMzzz Publishing book:
The incubus and succubus are the same creature. The incubus is its male shape, seducing women. The succubus or succuba visits men, causing nightly pollutions (wet dreams). The intercourse with these astral visitors was called demoniality. Contrary to other Latin literature of the genre – like the Malleus Malificarum – Sinistrari’s study deals solely with the incubus-succubus subject. This results in a colourful collection of theories and cases regarding the half material / half astral forms of sexual activity with these demons. A special, and not by definition evil, class of demons. More akin to the fauns or satyrs of antiquity, according to some church fathers, and not impressed by holy objects, exorcisms or Jesus Christ.
The present volume is a fascinating read for occultist, Wiccans, micro-historians, sexologists and those interested in folklore or parapsychology. This edition has a Post Scriptum with extra information about the incubus-succubus as a timeless phenomenon of the astral wildlife category, based on astral sightings by OOB-expert Robert Bruce.
Incubi and Succubi or Demoniality is a revised edition of Sinistrari’s 17th century study on the mysterious orgasm-stimulating sex demon. A hot topic, especially in the world of witchcraft, the Inquisition and the morals of the Catholic Church.
Incubi and Succubi or Demoniality
A Historical Study of Sexual Contacts with Demons
by Sinistrari of Ameno
English
ISBN 9789492355263
Paperback, book size 148 x 210 mm
194 pages